Iedere
tuin, van een grote open tuin tot een klein stadstuintje, trekt vanzelf al
verscheidene soorten vogels aan. In een kleine tuin komen misschien
maar een tiental verschillende soorten voor, terwijl in een grotere tuin
dikwijls al twintig of meer soorten komen. In een goed aangelegde
vogeltuin echter kunnen wel vijftig soorten vogels te zien zijn.
Het
is al gewoon gezellig als je de vogels ziet aan en af vliegen. Het
wordt nog leuker als je meer vogels en ook andere soorten op bezoek
krijgt. Maar je beleeft er meer plezier aan als je af en toe eens de
tijd neemt om de vogels van dichterbij te bekijken en hun gedrag te observeren. En het wordt nog interessanter als je de verschillende
soorten vogels kan onderscheiden.
Een
tuin wordt pas een vogelparadijs als hij aan enkele voorwaarden voldoet.
De eisen die de verschillende vogels stellen zijn wel afhankelijk van de soort,
maar alles draait rond overleven. Dus water, voedsel en beschutting zijn
de drie elementen die bepalen als je tuin een vriendelijke tuin wordt voor de
vogels.
WATER
IN DE TUIN
Veel
vogels worden aangetrokken door water, vooral ondiep water. Niet alleen om
te komen drinken, maar ook om erin te baden. Het hele jaar door komen ze
een waterbad nemen om het stof weg te spoelen en om hun veren te poetsen.
In de zomer zoeken vele vogels verkoeling in het water.
Een
vijver of een moeras in de tuin is een ideale plek voor heel wat vogels.
Het is de natuurlijke omgeving voor de watervogels, maar vooral in de zomer is
dit een druk bezochte plaats in de tuin. Maar ook een vogelbad lokt al
heel wat vogels, zeker in de winter als er dan bij een lange periode van vorst ijsvrij water ter
beschikking is.
VOEDSEL
IN DE TUIN
Wat
het voedsel voor vogels betreft, moet er meer onderscheid gemaakt worden tussen
de soorten. Veel vogels zijn vooral insecteneters, dus om meer vogels te
lokken is het goed om veel insecten in de tuin te hebben. Andere soorten
vogels voeden zich met zaden, en vooral in de winter zijn zaden en vruchten een
belangrijke voedselbron. Hierbij is het vooral belangrijk om ook in de
winter de droge planten te laten staan, ze zijn een paradijs voor insecten en
vogels.
Veel
insecten in de tuin bekom je door er zo weinig mogelijk te vernietigen, evenals
naaktslakken en huisjesslakken (en indien er van bepaalde soort toch te veel
zijn, gebruik dan zo weinig mogelijk chemische middelen die schadelijk zijn voor
de vogels). Een dichte begroeiing met een grote verscheidenheid aan
planten bevordert ook de aanwezigheid van verschillende soorten insecten.
Ook oude bomen met dikke schors, of dode takken zijn plaatsen die onderdak
bieden aan veel insecten.
Voor
zaden en vruchten in de tuin is het belangrijk veel verschillende soorten bomen,
struiken en planten te voorzien die bloeien en vruchten dragen. Vooral
inheemse boomsoorten zijn hiervoor goed geschikt, evenals vele soorten struiken
die bessen dragen en ook planten (ook enkele 'wilde' planten) die voor voldoende
zaden zorgen.
BESCHUTTING
IN DE TUIN
Struiken
en hagen bieden de vogels bescherming tegen hun natuurlijke belagers zoals
katten en roofvogels. Tevens geven ze gelegenheid om er een nest te
bouwen. Zowel een dichte bodembegroeiing als hoge bomen zijn veilige
plaatsen voor de vogels.